zondag 4 maart 2012

Waarom ik staak op 6 maart

Op dinsdag 6 maart ga ik staken. In korte tijd is dit de tweede keer. In mijn 53-jarig leven heb ik dan in totaal drie keer gestaakt. De eerste keer in de tachtiger jaren van de vorige eeuw.  

Ik staak niet graag, maar heb tegen staken geen principiële bezwaren. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat er principiële bezwaren tegen staken zijn en zou die graag eens uitgelegd hebben wat ik daar onder moet verstaan. Maar, terug naar de zaak.

Op 6 maart staakt het onderwijsveld tegen bezuinigingen op het speciaal onderwijs. Het geld dat hiermee wordt bespaard, wordt onder andere gebruikt voor het financieren van een pilot en het uitvoeren van het onzalige idee van prestatiebeloning. Waarom onzalig? Eigenlijk heel simpel. Er zijn twee sectoren waar prestatiebeloning een slecht idee is. Dit betreft de gezondheidszorg en het onderwijs. Objectieve indicatoren om de een boven de ander extra te belonen zijn er niet. Het betreft zuiver subjectieve ideeën. Want, waarmee gewerkt wordt is de mens… Maar goed, dit onderwerp bewaar ik voor een andere discussie.

De staking tegen de bezuinigingen. Passend onderwijs is iets dat door de overheid samen met een grote lobbygroep is doorgedrukt. Ieder kind moet zoveel mogelijk in zijn eigen omgeving naar school kunnen gaan. Op zich is hier niets mis mee. Waar wel wat mis mee is, is de bekostiging. Als je extra inspanning wil, zul je hier ook voor moeten en willen betalen. Hier zit een groot gedeelte van de ellende, want dat is namelijk niet wat er gebeurt. De extra begeleiding die kan worden ingekocht uit het zg. rugzakje verdwijnt, want het rugzakje verdwijnt. E.e.a. dient te komen uit de bekostiging van het totale schoolbudget.

Voor het basisonderwijs heeft dit extreem ellendige gevolgen. Hier ga ik niet verder op in omdat ik de ellende voor het voortgezet onderwijs wil beschrijven waar ik o.a. werkzaam ben.

Vanuit het primair onderwijs zullen steeds meer kinderen doorschuiven naar het VO die of niet zijn gediagnosticeerd of geïndiceerd omdat geld en menskracht ontbreekt. Door o.a. krimp in het PO vergroten klassen zodat extra aandacht daar al steeds meer tot de onmogelijkheden gaat behoren. Ik hoor geluiden van basisscholen waar per groep meer dan 30 kinderen zitten.

Deze kinderen schuiven door naar het VO waar de extra expertise moet worden ingekocht. Dit gaat ten koste van de lumpsum, de totale bekostiging, waardoor ook hier op reguliere docenten moet worden bezuinigd. Met als gevolg dat ook in het VO grotere klassen ontstaan. Als het al mogelijk is om te differentiëren, wordt dit nog moeilijker. Stel dat je twee zorgleerlingen per klas hebt in het VO en je hebt een voltijd baan met een zg. “uursvak” betekent dit bij een kloklesuur van 6o minuten en 21 lessen 42 kinderen die extra begeleiding nodig hebben. Dit geeft een enorme verhoging van de werkdruk terwijl daar niets tegenover staat.

Dan heb ik het in deze discussie nog niet eens over het draagvlak. Door iedereen wordt de extra tijdsinvestering ruim onderschat. Tegelijkertijd is het maar de vraag of de betreffende docent zit te wachten op het extra begeleiden van deze leerlingen. Gezien de problematiek aangaande vergrijzing en een lerarentekort is het te vrezen dat doorvoer van passend onderwijs en de verder bezuinigen geen aanzuigende werking zal hebben om het docentenvak aantrekkelijk te maken. Ook hier zal opnieuw gelden dat “if you pay peanuts, you get monkeys”.

Deze bezuinigen door dit kabinet zal opnieuw een dolkstoot in het hart zijn voor de mensen die werkzaam zijn in het onderwijs. Marja van Bijsterveldt en haar paladijn zijn alleen uit op een standbeeldje voor henzelf, ter meerdere eer en glorie, van onderwijs geen verstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten