zondag 29 juli 2012

De onwetende wijsgeer

Een bezoekje aan De Slegte leverde weer opnieuw leesvoer op dat als buit meegenomen werd naar huis.

Het boek dat ik deze keer scoorde, het laatste exemplaar, was De onwetende wijsgeer. Een keuze uit het mengelwerk van Voltaire.
De in 1694 geboren François-Marie Arouet, beter bekend als Voltaire, was katholiek, maar tegelijkertijd had hij een gruwelijke hekel aan wat hij noemde l'infâme. Uit deze bloemlezing van Voltaires 'mengelwerk' blijkt dat het infame volgens Voltaire bestond uit bijgeloof, fanatisme en eigenbelang. Dat heeft hij bestreden in filosofische en literaire werken, maar ook in korte stukjes, pamfletten en gefingeerde dialogen.

Voltaire was het boegbeeld van de Verlichting en dat kwam doordat hij zich beriep op de rede en de ervaring, ook al streek hij hiermee gelovigen tegen de haren in. Zo ook in het verhaal over mevrouw De Grancey, de echtgenote van een maarschalk. 'Zij bracht veertig jaar door met dat leven van verstrooiing en met die steeds weerkerende pleziertjes die voor vrouwen een serieuze bezigheid vormen. Daarna zette ze zich aan het lezen. Eerst Montaigne, toen Plutarchus en zo meer. Toen een vriend haar op een dag aantrof met een rood hoofd van woede, vroeg hij wat er aan de hand was. ''Ik sloeg toevallig een boek open dat in mijn kamer rondslingerde. (...) Ik las daarin deze woorden: vrouwen, weest uw mannen onderdanig; ik heb het boek weggesmeten.' Nadat de vriend haar erop had gewezen dat ze in de brieven van Paulus had zitten lezen, zei ze: ''Het kan me niet schelen van wie ze zijn; de schrijver heeft geen manieren.'' :)

Dit is een typisch Voltairedialoogje. Niemand las ijveriger in de Bijbel en in de kerkvaders dan hij, maar dan toch vooral om kritiek te kunnen geven. Daarom is hij ook gevangengezet, verbannen en gehoond. Bijna iedereen had wel een reden om tegen Voltaire te zijn. Was het niet een godsdienstige dan wel een politieke of persoonlijke. En altijd die tergende nuchterheid die niet door iedereen als ironie werd onderkend. Stukken als Overwegingen voor domoren of Over het huiveringwekkende gevaar van het lezen staan vol met serieus gebrachte adviezen over de manier waarop je drogredeneringen voor intelligent kunt aanzien. Ook legt Voltaire uit hoe Mohammed voorkwam dat een verderfelijke westerse uitvinding als de boekdrukkunst zijn volgelingen zou kunnen verpesten. (haha)

De aangrijpendste tekst in dit boek is Verhandeling over de verdraagzaamheid. Op 9 maart 1762 werd in Toulouse onder het uitspreken van vrome katholieke gebeden Jean Calas door 'vrouwe Justitia' gemarteld, gewurgd en vervolgens verbrand. Waarom? Calas' zoon Marc-Antoine had zich opgehangen en alsof dat nog niet erg genoeg was, werd zijn protestantse familie ervan verdacht hierin de hand gehad te hebben, om te voorkomen dat Marc-Antoine zich tot het katholicisme zou bekeren. Deze door godsdienstwaan ingegeven (infame) zaak trok grote belangstelling toen Voltaire zich ermee bemoeide. Jean Calas werd er niet levend van, maar dankzij Verhandeling over de verdraagzaamheid werd het vonnis postuum vernietigd en kregen de nabestaanden een schadevergoeding. Het was een groot succes voor Voltaire, voor de rede en voor de strijd tegen de doodstraf, kortom voor de verlichting.

Deze tekst van nauwelijks honderd pagina's vol historische verwijzingen naar kwesties over godsdienst- en andere vrijheid zou verplicht gesteld moeten worden voor iedereen die denkt dat de wereld er beter op wordt door elkaar te straffen voor eventueel berokkend leed aan uiteenlopende opperwezens, die blijkbaar nooit zo machtig zijn dat ze leed kunnen voorkomen of dat desnoods zelf weten te wreken.



  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten